Promotieonderzoek: Persoonlijk leiderschap van de medicus.

Nieuwsgierigheid.

Op de eerste plaats ben ik niet alleen nieuwsgierig naar het proces van promoveren. Ik ben vooral nieuwsgierig naar de ontdekking en het leren, mezelf blijven ontwikkelen en scherper worden. Ik wil mezelf de kans geven iets tot de bodem uit te zoeken, iets wat me al jaren bezig houdt en zien of ik iets van een antwoord kan vinden op de vraag die ik mezelf al zo lang stel.

Wat deze vraag precies is? De vraag rondom grillig gedrag van de medisch specialist/zorgprofessional is me steeds bij gebleven en lijkt een rode draad in mijn leven. Wat maakt dat ik onderzoek wil doen naar gedrag rondom persoonlijk leiderschap bij medisch specialisten/zorgprofessionals? Dat heeft te maken met de rol en de positie vanuit het gezin waar ik ben geboren. Als zevende kind uit een gezin van elf heb ik me altijd verbaasd over de dominantie en de kwetsbaarheid die de een wel durfde te laten zien en de ander niet. Ik zie mezelf in dat gezin als deelnemer of als toeschouwer. Ik heb geleerd waar te nemen en pas iets te doen als ik met mezelf ‘op orde’ was. Ik was met mijzelf in een dialoog zonder dat ik het wist. Waarnemen, kijken, observeren is wat ik doe en de zoektocht naar de onbewuste betekenis van getoond gedrag is waar mijn onderzoeksvraag ligt. Zowel in mijn rol als paramedicus als in mijn rol als coach ben ik altijd de ondersteuner geweest, een rol die mij past.

Ik ben benieuwd naar de verschillende posities die de dokter in zijn leven heeft ingenomen. De positie als peuter, als kleuter, op de basisschool, de middelbare school, als student en als art assistent in opleiding en als medisch specialist. Hoe stuurt hij zichzelf aan, welke vorm van persoonlijk leiderschap valt daar te herkennen? Ik ben benieuwd naar de rode draad (positiebepaling/leiderschap) in de verschillende verhalen en of daar een les uit te halen valt. Ik merk dat er zoveel artsen zijn die of geen plezier meer in hun werk hebben, of er juist nog (heel veel) plezier uithalen en er dan ook volledig voor gaan. Toch merk ik ook dat er een vorm van vermoeidheid aanwezig is, die voor zover ik het kan zien te maken heeft met, (onvoldoende) uitdaging. De routine van alle dag is voor de een prima, maar kan voor de ander een sleur zijn. Wat ik wil weten is wat er op weg naar het medisch specialisme is gebeurd waardoor de uitdaging zich anders heeft gepositioneerd. Valt er een lijn te halen uit het levensverhaal; is er een lijn zichtbaar die we zouden kunnen gebruiken voor verder onderzoek of voor aanscherping van het curriculum? Kunnen we de verveling, de sleur tegengaan of de uitdaging omzetten in iets permanent?

Mijn nieuwsgierigheid zit in beleving, betekenisgeving, de zingeving en de interne en externe dialoog. Is daar een verandering, en hoe en door wat wordt die verandering ingezet? Is die blijvend? En wat maakt dat er een irreversibele stagnatie kan optreden of optreedt?

Vooralsnog zou ik het liefst met medisch specialisten willen gaan werken die werkzaam zijn in een ziekenhuis. Ik ken die wereld het beste en kan me het beste inleven in hun jargon en de wereld waarin ze leven en werken. Ook ben ik redelijk bekend met wetgeving en het systeem van opleiden, de eisen die daar aan worden gesteld en de rol van de overheid daarin.

Anderzijds zijn er ook medisch specialisten die werken in aanleunende gezondheidscentra (revalidatie) die het management als escape opzoeken omdat ze zich niet meer konden vinden in het klinisch zien van patiënten.  Ook met deze specialisten zou ik graag willen werken.

 Onderzoeksvraag;

Hoe kan het concept van ‘The Dialogical Self’ een bijdrage leveren aan het in kaart brengen van de interne en externe dialoog bij de medisch specialist?

Welke rol speelt de interne en de externe dialoog in het levensverhaal van de toekomstige arts?

Deelvragen zijn:

  1. In hoeverre kan de zorgprofessional zijn eigen positierepertoire beschrijven? Welke invloed heeft dat voor hemzelf?
  2. Welke betekenissen worden door zorgprofessionals gegeven aan de interacties die zij hebben met hun directe collega, arts – assistent, verpleegkundige, leidinggevend verpleegkundige/teamleider, manager bedrijfsvoering en welke gevolgen heeft dit voor hun persoonlijke leiderschap?
  3. Welke rol speelt het socialisatieproces in het uitoefenen van het vak van arts? Zijn daar thema’s in te benoemen?

 

  1. Comparatives

 

Ik zou graag het proefschrift ‘De medicus maatgevend’ waar ‘de overdracht van de medische cultuur tijdens de opleiding” (Witman, blz. 22) aan de hand van de het gedachtegoed van Bourdieu als socialisatieproces, mee willen nemen. De meester – gezel relatie, stopt die wel of stopt die niet?

Naast deze sociologische verkenning wil ik de Theorie van The Dialogical Self (Hermans, (2010) gebruiken om de (her)positionering van de persoon in tijd en ruimte te plaatsen. The Dialogical Self Theory (DST) van prof. Hermans², ofwel ‘het meerstemmige zelf’ gaat uit van een meerstemmige identiteit die uit verschillende ik – posities bestaat die allen een eigen karakter hebben met elk een eigen verhaal en een eigen perspectief op gebeurtenissen (Hermans, 2011). Menselijk gedrag speelt zich af in de tijd. Het tijdsperspectief vormt de grondstructuur van het gedrag. Door de toevoeging van ruimte gaat ook de omgeving deel uitmaken van het verhaal. De spanningslijn tussen heden, verleden en toekomst wil ik door gebruik te maken van de dialoog zichtbaar maken. Het gaat om de kenmerken en de verschuivingen van de verschillende ik – posities (zowel binnen als buiten) in tijd en ruimte.

 

Wat me aanspreekt in The Dialogical Self Theory is dat het een ‘bridging theory is: it is a theory itself with its own identity and conceptual framework (Handbook of DST, blz. 1)). De betekenis die de verschillende ik – posities in de tijd en ruimte aan gebeurtenissen en ervaringen geven, wil ik relateren aan het sociaal constructionisme. Het sociaal constructionisme gaat ervan uit dat de wereld die we om ons heen zien, sterk afhankelijk is van hoe we deze benaderen. Deze benadering is weer afhankelijk van de relaties waar we deel van uitmaken (5). Wat we zien kan gelijk zijn maar het is de betekenis die mensen eraan geven waarin het verschil wordt gemaakt.

 

 

  1. Cases of Research

 In een 20/24-tal tal gesprekken zou ik tot beschrijving van mijn waarnemingen en bevindingen willen komen.

Ik zou graag tot zes verschillende groepen willen komen.

  • Groep 1: vier geneeskundestudenten in hun tweede jaar van hun studie
  • Groep 2: vier geneeskundestudenten die in hun coschappen zijn
  • Groep 3: vier Assistenten in opleiding
  • Groep 4: vier medisch specialisten die ongeveer 6 – 8 jaar praktiserend zijn
  • Groep 5: vier medisch specialisten zijn die ongeveer 55 –  60 jaar oud zijn
  • Groep 6: vier leden van verschillende Raden van Bestuur die (deels) uit het medisch vak zijn gestapt en nu als lid van een Raad van Bestuur vanuit een andere rol leiding geven.

Verantwoording voor deze indeling:

Ik denk door deze indeling het unieke levensverhaal van de dokter in tijd en ruimte te onderzoeken en een mogelijke verschuiving van ik – posities te traceren.

 

  1. Als methodisch kader

Ik wil de ‘Grounded Theory’ als methodisch kader gebruiken waarbij kwalitatieve data de basis zijn om een theorie te ontwikkelen die ‘gegrond’ is in gedrag en handelingen van de groep voor deze studie. Het helder krijgen van de gedachten en de handelingen van de actoren en de betekenis die zij geven aan de symbolen om hen heen, vraagt om een kwalitatieve benadering met een semigestructureerde dialoog. Op deze manier kunnen de data en de daaraan verbonden conclusies vanuit een sociaal constructionistisch perspectief bekeken worden en kan wat onzichtbaar is, door taal³ zichtbaar gemaakt worden.

Onderzoeksmethode: dataverzameling door audio-observaties, dialoog, literatuuronderzoek.

7. Verkennend onderzoek.

Mijn aanpak is een explorend/verkennend onderzoek. Mijn doel is onderzoeken of er een samenhang, een frequentie, verschillen en overeenkomsten zijn in de verschillende levensverhalen van de dokter en zichtbaar maken van een mogelijk persoonlijk leiderschapsprofiel. De opbrengst van mijn onderzoek kan een rode draad zijn die gebruikt zou kunnen worden om dokters beter voor te bereiden op hun werkzaamheden en toekomstperspectief. Het resultaat zou een vragenlijst kunnen zijn die bij studenten afgenomen zou kunnen worden. De resultaten uit de vragenlijst zouden een hulpmiddel kunnen zijn bij de persoonlijke ontwikkeling van de geneeskundestudent tot medisch specialist. Ik heb geen scherp omlijnde veronderstelling of hypothese. Omdat ik de cyclus van toetsing verschillende keren zal doorlopen wil ik twee tijdsmomenten opnemen. Het ‘heen en weer’ tussen veronderstelling en data zal een mooie wisselwerking worden en hopelijk leiden tot een toevalstreffer, een plaatje, model of een vragenlijst. Na afloop zullen de zes verschillende groepen bij elkaar gebracht worden en zal er een gezamenlijke dialoog aan de hand van stellingen, voortkomend uit de opbrengst van de dialogen, op gang gebracht worden.

Vanaf juni 2017 tot december 2017:

  • Schrijven van het concept Inleiding (HS 1)
  • Start HS 2 Context van het onderzoek
  • Start schrijven Methodologisch kader (HS 3)
  • Maken van een vragenlijst voor de dialoog (klaar half augustus 2017)
  • afnemen van 12 van de 24 dialogen (en uitwerken)

 

Januari 2018 – juli 2018

  • Afronden Inleiding (HS 1) en methodologisch kader (HS 3) en context van het onderzoek (HS 2)
  • Restant dialogen, 12 van de 24 (en uitwerken)

 

Augustus 2018 – juli 2019

  • Coderen van de dialogen
  • Start (persoonlijk) leiderschap van de medicus (HS 4)
  • Eerste analyse van de bevindingen.

 

Augustus 2019 -december 2019

  • Afnemen van de tweede rondes dialogen
  • Afronden (persoonlijk) leiderschap van de medicus (HS 4)

 

Januari 2020 – juli 2020

  • Restant van de tweede rondes dialogen (en uitwerken)
  • Coderen van de dialogen
  • Tweede analyses van de bevindingen
  • Hoofdstuk 5: Verzamelen en analyseren van de data

 

 

Juli 2020 – juli 2021

  • HS 6: Patronen van leiderschap
  • HS 7 Slotbeschouwing
  • Eventueel voorleggen van de bevindingen aan deel van geïnterviewde

 

  1. Eigen doelstelling: missie.

Met dit onderzoek wil ik niet alleen een wetenschappelijke, maar ook een praktijkgerichte bijdrage leveren. Ik wil zicht krijgen op de innerlijke dialoog en bezien welke leiderschapsprofiel bij de medicus geactiveerd wordt door wat er rondom hem heen gebeurd. Ik ben geïnteresseerd in het onderliggend leiderschapsprofiel dat zichtbaar wordt maar niet altijd in het bewustzijn van de drager aanwezig is. In hoeverre kan dat geduid worden in een patroon? Daarin speelt de onbewuste interne dialoog een grote rol. Ik zou die meer zichtbaar willen maken door daar met behulp van taal³ uiting aan te geven zodat de externe dialoog de ruimte krijgt die het nodig heeft.

 

Prof. R. van Loon, werkzaam aan de Universiteit van Tilburg, met de leerstoel ‘Dialogical Leadership´, gaat ervan uit dat ieder mens vanuit de dialoog die hij met zichzelf heeft een bepaald leiderschapsprofiel vanuit een intern geactiveerde positie (ik als dokter, ik als manager, ik als wetenschapper etc.) geactiveerd wordt door wat er rondom iemand heen gebeurt. In zijn denken laat hij zich leiden door het concept van de ‘Dialogical Self’.

Prof. Heineman, afdelingshoofd Algemene Chirurgie in het UMC Groningen, is geïnteresseerd in de communicatie tussen professionals. Hij stelt zich de vraag of de dialoog met de daarbij behorende vrije ruimte voor de ‘wicked problems’ in de gezondheidszorg niet de manier is om verder te komen. De vraag welke rol/thema’s en persoonlijk leiderschap daarin speelt, is voor hem leidend.

In de DST is dialoog, de dialogische benadering zowel intern (met jezelf) als extern (met de buitenwereld) heel belangrijk maar die kan niet bestaan als er niet voldaan is aan de vrije ruimte. De vrije ruimte wil zeggen dat er een voorwaarde is om samen te denken”. Dialoog is iets anders dan debat, discussie of een gesprek. Persoonlijk denk ik dat de betekenisverlening aan wat iemand waarneemt vanuit de omgeving, uitgangspunt binnen het sociaal constructionisme, een belangrijke invalshoek is.

Geraadpleegde literatuur:

– ¹Witman, Y. (2008). De medicus maatgevend: over leiderschap en habitus. Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG).

– ²Hermans, J.M. Hermans- Konopka, A (2011) Het dialogische Zelf: positionering en contrapositionering in een globaliserende samenleving. Pearson.

-³Gergen, K.J. (2009). An invitation to Social Construction (2nd ed.). Los Angeles: SAGE

– 4´Loon, R., Dijk G. van. (Journal of Leadership, Vol. 12(3)2015

-5 Hermans, Hubert J.M. and Gieser Thorsten (2012) Handbook of Dialogical Self Theory. Cambridge University.

 

Erica Gasseling, mei 2017